Benen van tieners

Bewegen is goed voor lichaam en geest. Toch bewegen tieners te weinig. Vooral tieners met een lage sociaaleconomische status vragen om meer aandacht. Healthy’R onderzocht wat de risicofactoren voor deze groep zijn.

 45% van de Rotterdamse tieners van 13 tot en met 16 jaar beweegt minstens vijf dagen per week minimaal één uur. Dit is lager dan het landelijke gemiddelde van 54%. Tieners die thuis moeite ervaren met rondkomen, bewegen gemiddeld 0,3 dag per week minder. Tieners die onvoldoende bewegen hebben een verhoogd risico op obesitas en depressie.

Healthy’R deed onderzoek naar de risicofactoren voor minder bewegen bij tieners. Healthy’R is het Rotterdamse centrum voor gedragsonderzoek en ontwikkeling. De gemeente Rotterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam combineren binnen Healthy’R praktijkvraagstukken met wetenschappelijke kennis op het gebied van gedrag en gezondheid. Het doel: interventies ontwikkelen die leiden tot gezonder gedrag en onderzoeken of deze effect hebben.

9.000 tieners

De risicofactoren werden in kaart gebracht door bestaande data uit de Gezondheidsmonitor 2015 te analyseren. Ruim 9.000 tieners van middelbare scholen in Rotterdam en omgeving werkten hieraan mee. Hun gezondheid werd gemeten in het tweede en vierde leerjaar. Ze beantwoordden onder meer vragen over beweging (‘Hoeveel dagen per week sport of beweeg je minstens 1 uur?’) en het rondkomen (‘Hebben jullie thuis moeite om rond te komen met geld?’). Acht procent van de respondenten gaf aan thuis moeite te hebben met rondkomen.

Primeur

Dr. Özcan Erdem, onderzoeker bij de Gemeente Rotterdam, was een van de onderzoekers. ‘In Rotterdam hebben we het Lekker Fit!-programma voor basisscholen,’ vertelt hij. ‘Daarmee worden goede resultaten behaald, maar we willen óók fitte tieners. Met name tieners met een lage sociaaleconomische status (SES, red.), want die bewegen minder dan tieners uit gezinnen met een hoge SES. Tot nu toe zijn er weinig tot geen interventies die dat verschil in bewegen hebben kunnen verkleinen. Daarom hebben we de risicofactoren in kaart gebracht. Het is voor het eerst dat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat er op basis van SES verschillen zijn in beweging onder tieners in de regio Rijnmond.’

Cement voor beleid

‘Dat is een conclusie die je van tevoren wellicht ook had kunnen trekken, op basis van landelijke onderzoeken en literatuur,’ vult Paul Kocken aan. Hij was vanuit de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences betrokken bij het onderzoek. ‘Maar voor de wetenschap en het beleid van de gemeente Rotterdam is het van groot belang dat we het onderzocht hebben. Je wilt weten hoe groot die kloof hier dan precies is. Die cijfers zijn er nu. Bovendien zijn we erachter gekomen dat minder bewegen samenhangt met heel veel verschillende risicofactoren. Voor de beleidsbepalers zijn deze gegevens het cement waarop ze hun beleid kunnen bouwen.’

Sociale steun belangrijkste factor

Een opvallende uitkomst van het onderzoek is dat in algemene zin geringe sociale steun de belangrijkste factor is voor minder bewegen. ‘Dat was zowel voor ons als voor de beleidsadviseurs van de gemeente een verrassend inzicht,’ vertelt Erdem. ‘Blijkbaar bewegen tieners minder als ze weinig vrienden hebben of moeite hebben om zich bij een groep aan te sluiten.’

Sociale steun van vrienden bleek vooral ook belangrijk bij jongens waar thuis moeite wordt ervaren met rondkomen. Zij bewegen ongeveer 1,5 per week minder dan jongens waar thuis eveneens moeite wordt ervaren met rondkomen, maar wél sociale steun hebben. ‘Een significant verschil,’ zegt Kocken. ‘Dit is een vrij specifieke groep waarop de gemeente haar beleid kan afstemmen. Die groep wordt momenteel minder goed bereikt.’

Meisjes bewegen minder

De overige risicofactoren in de top vijf: het risico op te veel gamen, slechte ervaren gezondheid, niet elke dag fruit eten en niet dagelijks water drinken. Een andere opvallende uitkomst is dat tieners die thuis moeite ervaren met rondkomen en softdrugs gebruiken, ruim een halve dag per week minder bewegen dan tieners die thuis moeite ervaren met rondkomen, maar geen softdrugs gebruiken. In het algemeen bewegen meisjes, 13- t/m 15-jarigen, tieners met een niet-westerse en westerse migratieachtergrond per week minder dan respectievelijk jongens, 16-jarigen en ouder en tieners zonder een migratieachtergrond.

Aanbevelingen

Met de uitkomsten gaan de beleidsadviseurs van de gemeente Rotterdam aan de slag. Healthy’R deed enkele aanbevelingen. Erdem: ‘Het blijft belangrijk om een gezonde levensstijl in z’n algemeenheid te stimuleren. Hoe je dat het best kunt doen, kan worden onderzocht door met de tieners zelf in gesprek te gaan. Voor tieners met een lage SES is het daarnaast belangrijk dat de buitenruimtes zoals pleintjes en veldjes voldoende faciliteiten bieden. Zij zijn daar vaak van afhankelijk, omdat ze lang niet allemaal op een sportvereniging zitten. Daarbij moet er extra aandacht zijn voor meisjes, omdat uit ons onderzoek bleek dat de faciliteiten en activiteiten vaak niet goed aansluiten bij meisjes. Ook het stimuleren van sociale contacten in de buurt onder tieners met een lage SES is belangrijk.’

‘We hebben ook geadviseerd om vooral naar die combinatie van factoren te kijken,’ besluit Kocken. ‘Dit probleem moet integraal worden aangepakt. Vanuit Healthy’R zullen we dit onderwerp blijven volgen en zo nodig aanvullend onderzoek verrichten.’

Bekijk hier de infographic over dit onderzoek. 

Het volledige rapport ‘Risicofactoren voor minder bewegen bij tieners die thuis moeite ervaren met rondkomen’ kun je op de website van Healthy’R lezen.