Voedingspaspoort helpt ondervoeding bij ouderen te herkennen
Hoe herken je ondervoeding bij thuiswonende senioren? Of liever nog: hoe voorkom je het? Die vragen stonden centraal tijdens de workshops van het Digitaal Congrestival Ouder & Wijzer, dat begin februari plaatsvond. ‘Kijk ook eens in de koelkast van een oudere.’
Van eenzaamheid tot dementie. Van medicijngebruik tot verminderde eetlust. En van gebrek aan budget tot gebrek aan kennis van koken. De redenen voor ondervoeding bij senioren zijn heel divers en veelal bekend bij de deelnemers van het webinar ‘Ondervoeding bij kwetsbare ouderen in de thuissituatie, hoe herken je het?’ Die deelnemers zijn onder meer ouderen maatschappelijk werkers, welzijnsmedewerkers, mantelzorgers en wijkverpleegkundigen.
Dat ondervoeding leidt tot complicaties, ziekte, vermoeidheid en minder eetlust – en uitgroeit tot een vicieuze cirkel – is minder bekend. Als in een poll wordt gevraagd hoeveel van de thuiswonende ouderen boven de 65 jaar ondervoed is, vult lang niet iedere deelnemer het juiste antwoord in. Een deel van de aanwezigen schat het daadwerkelijke percentage van 30-40 % lager in. Ook schrikken de deelnemers van andere gevolgen, zoals vaker vallen en het feit dat iemand met ondervoeding gemiddeld 1,4 per dag langer in het ziekenhuis ligt dan iemand zonder ondervoeding met dezelfde klachten.
Smaakt het eten?
‘Ondervoeding is niet altijd aan de buitenkant te zien,’ vertelt Chantal van Heeswijk van de Diëtistencoalitie010, die de workshop verzorgt in samenwerking met de Hogeschool Rotterdam en de gemeente Rotterdam. Natuurlijk, als welzijnswerker of (mantel)zorgverlener kun je zien dat een senior er grauwer uit gaat zien. Dat de kleding losser gaat zitten of het gezicht smaller wordt. Chantal: ‘Maar soms zie je niks, terwijl er wel degelijk sprake is van ondervoeding. Dit kan ook blijken uit gebitsproblemen, verminderde energie of een koelkast met producten die over de datum zijn. Dat zie je niet direct, dus is het van belang om verder te vragen en te kijken. Kijk ook eens in de koelkast of vraag of het eten wel smaakt.’
Voedingspaspoort
Om signalering voor zorgverleners makkelijker te maken, zijn diverse tools ontwikkeld. Zo is er Snaq65+, dat goede handvatten biedt om gewicht, bovenarmomtrek en eetlust te monitoren en vervolgens een behandelbeleid uit te stippelen. Een ander instrument, meer gericht op preventie, is het door de landelijk Stuurgroep Ondervoeding ontwikkelde Voedingspaspoort. De Diëtisencoalitie010 maakte het op maat voor de Rotterdam. Hierin staan onder meer afspraken over de voeding van een senior, die deze aan de zorgverleners kan laten zien. Zo is iedereen op de hoogte van de afspraken en houdt de oudere meer regie over zijn of haar gezondheid en vitaliteit.
Naast het Voedingspaspoort heeft Diëtisencoalitie010 een bijbehorende flyer ontwikkeld. Hierop staat duidelijk vermeld hoe senioren ondervoeding bij zichzelf kunnen herkennen (bijvoorbeeld: uw horloge zit losser en uw riem moet een gaatje strakker), wat mensen er tegen kunnen doen (bijvoorbeeld: neem iedere 2 à 3 uur iets te eten en te drinken) en wanneer zij de hulp van een diëtist kunnen inroepen. Dit is onder meer wanneer mensen onbedoeld 4 kilo of meer zijn afgevallen.
Iedereen kan signaleren
Ondanks die tools blijft het mensenwerk om ondervoeding te signaleren en senioren goed door te verwijzen, zo is de conclusie. De vraag die tijdens het webinar wordt gesteld is dan ook: wie signaleert? Is dat de taak van een wijkverpleegkundige? Thuiszorg? Verzorgende? Of juist van een ouderen maatschappelijk werker of de POH-ouderenzorg? Na een korte discussie tussen de deelnemers is het antwoord snel duidelijk: iedereen kan die taak op zich nemen. Het gaat erom dát er wordt gesignaleerd en niet om wie dat doet. ‘Iedereen kan doorverwijzen naar een huisarts of diëtist,’ zegt Chantal. ‘Een diëtist zit gewoon in de basisverzekering, maar dat weet lang niet iedereen. Daarnaast is het een taak van ons allemaal om senioren te informeren over de gevolgen van ondervoeding. En om hen te adviseren over bijvoorbeeld hoeveelheden en het aantal eetmomenten. Zo kunnen we het voorkomen. Hoe eerder we ondervoeding aanpakken, hoe beter.’
Belang van eiwitten
Annemarie Leemans licht het belang van eiwitten er nog uit. ‘Omdat dit vaak een groot knelpunt is in de voeding van ouderen. Hun trek in een stukje vlees wordt minder, maar de behoefte van het lichaam aan eiwit stijgt soms, door verminderde opname en verhoogd verbruik van eiwit. Dan kan advies van een diëtist heel waardevol zijn: met een extra melkproduct, een boterham met kaas of vleesbeleg en slimme tussendoortjes kan er in de gewone voeding vaak nog heel veel eiwit aangevuld worden. De diëtist kijkt zo breed mogelijk naar de voeding: ook medische, financiële, sociale en psychische aspecten worden meegenomen in de begeleiding. Door samenwerking en overleg met andere zorgverleners kan het advies dan in de praktijk gebracht worden.’
Praktijkvoorbeelden
Aan het einde van het webinar deelt een aantal aanwezigen mooie praktijkvoorbeelden. Een van de deelnemers vertelt over een oudere man wiens vrouw onlangs overleed. ‘Hij vertelde dat hij niet kan koken, omdat zijn vrouw dat altijd deed. Boodschappen doen vond hij maar gedoe. Hulp accepteerde hij moeilijk, hij was eenzaam en down. Ik heb hem gewezen op een maaltijdservice en een jonge vrijwilliger aan hem gekoppeld. Die helpt met de boodschappen, maar is er ook voor de gezelligheid. Die man is daardoor opgefleurd. Ook buren kunnen veel voor elkaar betekenen. In meerdere buurten waar ik werk is een groepsapp opgestart, waardoor senioren contacten hebben en elkaar helpen. Ook dat soort dingen helpt tegen ondervoeding.’
Het webinar ‘Ondervoeding bij kwetsbare ouderen in de thuissituatie, hoe herken je het?’ was onderdeel van het Digitaal Congrestival Ouder & Wijzer. Het werd georganiseerd door Diëtistencoalitie010, de Hogeschool Rotterdam en de gemeente Rotterdam.