Hoogleraar aan het woord (2): het belang van een eHealth-kwaliteitskeurmerk
Gezond010 heeft korte lijnen met onderwijsinstellingen binnen en buiten Rotterdam. In een serie artikelen vertellen lectoren, professoren en hoogleraren over (de ontwikkelingen in) hun vakgebied. In deel 2: prof. dr. Niels Chavannes. Hij is hoogleraar eHealth aan de Universiteit Leiden en oprichter van het National eHealth Living Lab (NeLL). ‘De beste eHealth-toepassingen zijn de toepassingen waarbij academici en het bedrijfsleven samenwerken.’
Niels Chavannes weet nog goed hoe collega’s in 2015 reageerden toen hij hoogleraar eHealth werd. ‘Is eHealth geen vage niche? Is dat niet gewoon toys for boys?’, herinnert de wetenschapper van de Universiteit van Leiden en het LUMC zich. ‘En moet je nu – slechts zeven jaar later – eens kijken welke vlucht het heeft genomen. Nu staat eHealth centraal in de zorg, het is dé oplossing voor de grote gezondheidsuitdagingen. Denk aan de dubbele vergrijzing en het toenemende aantal mensen met een chronische ziekte. Covid-19 is wellicht een geluk bij een ongeluk geweest. Daardoor waren we genoodzaakt meer digitale toepassingen te gebruiken. Dat was anders nooit zó snel gegaan.’
Doel of tool
De titel van de oratie die Chavannes in 2015 uitsprak, was: eHealth in Disease Management: doel of tool? ‘Destijds was eHealth vaak een doel op zich,’ vertelt Chavannes. ‘Als je geen app had, hoorde je er niet bij. Dat kwam ook door het science fiction-denken. Door Robocop of films over tijdreizen denken veel mensen bij eHealth aan lasers en drones. Toen ik net hoogleraar was, vroeg iemand: denk je dat we binnenkort de tricorder gaan gebruiken in de zorg? Dat bleek een soort scanapparaat uit Star Trek te zijn, waarmee je in één keer zou kunnen zien welke aandoeningen iemand heeft. De realiteit is dat eHealth niet zo sexy is. Beeldbellen, een slim alarmsysteem of een online leefstijlcoach zijn ook vormen van eHealth. Spannender dan dat hoeft het ook niet te zijn.’
325.000 toepassingen
Conclusie: eHealth moet een tool zijn om het doel te bereiken. ‘En dat doel moet zijn om iemands kwaliteit van leven of de zorg te verbeteren,’ zegt Chavannes. ‘Dat was ook de strekking van mijn oratie.’ Snel daarna liep de hoogleraar aan tegen het enorme aanbod. Daarom richtte hij in 2018 het National eHealth Living Lab (NeLL) op. ‘Er zijn wereldwijd 325.000 eHealth-toepassingen. Zorgorganisaties die eHealth willen toepassen, zien door de bomen het bos niet. Wie informeert bij collega’s implementeert misschien iets dat niet past bij de organisatie of de cliënt. Wie op internet zoekt, komt bij de boefjes uit die wonderbaarlijke resultaten beloven met hun niet-wetenschappelijk onderbouwde oplossingen. Zelden vindt een organisatie direct de perfecte eHealth-toepassing.’
90 procent is ‘prut’
Het NeLL wil zorgorganisaties helpen bij die zoektocht. Samen met allerlei kennisinstituten, bedrijven, ziekenhuizen en onderwijsinstellingen doet de organisatie wetenschappelijk onderzoek naar en validatie en toetsing van eHealth. In totaal werken bij het NeLL 65 mensen, onder wie promovendi, assistent-professors en postdoctorale onderzoekers. ‘Uit onze studies kunnen we concluderen dat 85 tot 90 procent van de eHealth-toepassingen prut is. Het is niet dat sommige toepassingen slecht zijn. Nee, sommigen zijn góed.’
Ongereguleerde markt
Hoe dat komt? Chavannes heeft wel een idee. ‘Omdat gezondheid altijd in de top drie staat van zaken die mensen belangrijk vinden in hun leven. Ze willen daar geld aan uitgeven, dus er is markt voor. Daarnaast is het in vergelijking met vijf jaar geleden makkelijker en goedkoper om een app te maken. Tot slot is de markt voor eHealth ongereguleerd. Waar je voor medicijnen jarenlange trajecten doorloopt, kan iedereen een eHealth-oplossing op de markt brengen. Daardoor krijg je veel cowboys. Wie het eerst is of het meest betaalt, staat bovenaan in Google en de appstores.’
Kwaliteitskeurmerk
Misschien komt daar onder aanvoering van Chavannes verandering in. Het NeLL ontwikkelde samen met andere Europese partners een kwaliteitskeurmerk. ‘De Europese Commissie heeft deze ISO-standaard onlangs goedgekeurd. We hopen dat de appstores dit keurmerk overnemen, zodat de consument beter kan bepalen welke app het best bij zijn of haar situatie past. Zeker voor laaggeletterden is dat van groot belang. Binnen NeLL focussen we ons daarom op die groep. Ook zorgverzekeraars en zorgaanbieders hebben behoefte aan zo’n keurmerk. Op basis daarvan kunnen ze hun vergoedingen en adviezen bepalen.’
Innovatie en wetenschap hand in hand
De beste eHealth-toepassingen volgens Chavannes? ‘Dat zijn de toepassingen van slimme bedrijven die samenwerken met academici. Als innovatie hand in hand gaat met wetenschap, ontstaan er mooie dingen. In Rotterdam hebben ze dat goed begrepen. Daar wordt het bedrijfsleven nauw betrokken bij de gezondheidsuitdagingen. Een goed voorbeeld vind ik het Rotterdamse bedrijf Nice Day, dat een app ontwikkelde voor de behandeling van mentale klachten.’
Term eHealth verdwijnt
En de collega’s die vijftien jaar geleden spraken van een niche en toys for boys? ‘Die zijn nog niet allemaal om,’ zegt Chavannes, die zelf ook nog actief is als huisarts. ‘Met name de wat oudere huisartsen zijn lastig in beweging te krijgen. Ook in verpleeghuizen kan het beter. Gelukkig wil de consument niet meer terug. Met name chronisch zieken varen wel bij eHealth. Denk bijvoorbeeld aan de oplossing waarbij mensen met diabetes type 1 een onderhuids metertje dragen, dat uit te lezen is via een app. Zij voelen zich geen patiënt meer, hun dagelijkse leven wordt niet meer beheerst door hun ziekte. Dát is precies hoe eHealth moet functioneren. Niet als doel, maar als tool. Wat mij betreft gebruiken we de term eHealth over tien jaar ook niet meer. Dan zijn digitale oplossingen zo normaal geworden in de dagelijkse zorg, dat je er geen speciale naam meer aan hoef te geven.’
Meer weten over het National eHealth Living Lab? Kijk op www.nell.eu. Heb je ideeën over de inzet van eHealth of wil je samenwerken? Mail Niels Chavannes op n.h.chavannes@lumc.nl.
Dit was deel 2 in onze rubriek ‘Lector aan het woord’. Lees hier deel 1 met Lector Dr. Feike van der Leij (Inholland) en docent-onderzoeker Dr. Canan Ziylan (Hogeschool Rotterdam) over ondervoeding bij thuiswonende ouderen.