Kinderen hebben sinds de jaren negentig in de stad steeds meer speelterrein moeten prijsgeven. Tegelijkertijd dijt de obesitas-epidemie alleen maar uit, onder andere door te weinig beweging. Lisa ten Brug, stedenbouwkundig ontwerper en oprichter van ObeCity, wil jongens en meisjes weer de ruimte geven.

Hoe kan stedenbouw obesitas tegengaan?

Lisa : ‘Aan het begin van de 20ste eeuw bood stedenbouw met onder meer riolering de oplossing voor besmettelijke ziekten. Nu is de uitdaging het tegengaan van overgewicht en obesitas, in onze ogen een sóciaal besmettelijke ziekte. Mensen geven ongezond gedrag aan elkaar door. Wij willen dit met aanpassingen in de buitenruimte doorbreken. Hiertoe werken we met een wetenschappelijk model met veertig interventies die bijdragen aan terugdringen van obesitas bij kinderen. Verrassing helpt ongezonde patronen doorbreken, humor ook. Alleen worden zulke positieve impulsen nog nauwelijks toegepast in stedenbouw.’

Humor in stedenbouw?

‘Ja, natuurlijk! In de Beverwaard lieten we kinderen hun ideale speelruimte ontwerpen. Spelenderwijs kwamen ze uit bij “de heilige meeuw”. Een grote betonnen vogel die was neergestort in hun wijk en zo ook voor een paar diepe kuilen zorgde. De kinderen leefden helemaal op, waren erg betrokken. Die betrokkenheid is nodig voor de inzichten, maar ook om de buitenruimte écht van de mensen in de buurt te maken. Mocht de financiering rond komen, dan hebben de Beverwaarders straks hun eigen vogel om op te spelen. Die kan een icoon van hun wijk worden.’

Een grote meeuw klinkt niet als een klassieke speeltuin.

‘Daar geloof ik ook helemaal niet in, juist door wat kinderen zelf vertellen. Spelen is ontdekken, je verbeeldingskracht gebruiken, uitgedaagd en verrast worden. Dit vraagt om onbegrensde plekken. Veel speeltuinen zijn met de veiligheidseisen in de hand ontworpen. Een schommel, een wipwap en een huisje waarin kinderen zouden kunnen zitten. En met een beetje pech staat er ook nog een hoog hek omheen. Kort door de bocht: hier worden kinderen nauwelijks geprikkeld om te ontdekken en risico’s te nemen. Terwijl dit wél nodig is om ze in beweging te krijgen en te houden.’

Rotterdam heeft dus meer uitdagende speelplaatsen nodig?

‘Die zijn zeker welkom, maar beter nog zou zijn om van de stad zelf een speelplaats te maken. Straten worden geregeerd door auto’s – vind je het gek dat jongens en meisjes steeds minder buitenspelen? Kinderen moeten veel meer de ruimte krijgen in de stad, het liefst ingepast in hun dagelijkse routines. Wat als je door een doolhofje of over een groen paadje naar school loopt? Dat is nogal een verschil met nu, met op je hoede moeten zijn voor auto’s.’

Is slimme stedenbouw dé oplossing voor obesitas?

‘Nee, het moet onderdeel van een integrale aanpak zijn. Maar we weten wel dat als kinderen ergens buitenspelen, dit volwassenen ook hun huizen uit krijgt. We stellen kinderen voorop in onze aanpak. Ook omdat een kind dat overgewicht ontwikkelt, hier vaak de rest van zijn leven niet meer van af komt.’

Tot slot: leef je zelf gezond?

‘Nou, dat is een van de redenen waarom ik hieraan ben begonnen. Het lukt me namelijk niet zo goed, en dat fascineert me. Waarom gaat het bij mij mis bij het sporten en eet ik lang niet gezond genoeg? En welke rol speelt mijn omgeving hierin? Ik werk met mijn hart aan een gezondere stad, maar eerlijk is eerlijk: zelf kan ik ook wel een positieve impuls gebruiken.’

De aanpak van ObeCity kent drie pijlers: ObeCity Model, een wetenschappelijk model met veertig interventies die bijdragen aan het terugdringen van obesitas bij kinderen. ObeCity Process, waarin kinderen worden betrokken bij het ontwerp van buitenruimte. En ObeCity Design, het daadwerkelijke ontwerp van de buitenruimte. Meer weten? Kijk op Obecity.nl.