Patrick van Luijk springt op een mat en steekt zijn duim op

Ons lichaam is tot veel in staat, maar we doen er te weinig mee. Een stad die uitnodigt tot bewegen? Moeten we zeker aan werken, maar schaamte en gêne zijn de échte struikelblokken.

Een tijdje terug hoorde ik een goed verhaal op de radio. Een man vertelde vol verbazing over zijn moeder op leeftijd, die hij iets uit een hoog keukenkastje had zien pakken. Haar rechterarm functioneerde prima, maar door klachten kon ze er met links net niet bij. Wat deed ze? Met rechts duwde ze haar linkerarm omhoog, zodat ze het alsnog met haar linkerhand kon pakken. Waarom niet gewoon met rechts, vroeg hij. ‘Als ik links niet gebruik, dan roest die arm,’ antwoordde ze. ‘En kan ik hem straks helemaal niet meer gebruiken.’

Deze mevrouw had het goed gezien. Wie eenzijdig beweegt, beheerst steeds minder soorten van beweging. Andere, afwijkende bewegingen worden steeds moeilijker om te maken, langzaamaan verstijft ons lichaam en neemt de kans op pijntjes toe. Omdat we van nature ongemakkelijkheid in ons lijf uit de weg gaan, groeien die pijntjes uit tot serieuze klachten en blessures – en voilà, ons cirkeltje is weer een stukje kleiner. Uiteindelijk kloppen we aan bij de fysiotherapeut. Maar doordat we zijn oefeningen vaak ook ongemakkelijk vinden voelen en ze moeite kosten, blijven we maar wat aanmodderen.

Ons lichaam is tot veel in staat, we kunnen op zó veel manieren bewegen. Maar we doen het te weinig, gaan gebukt onder ons eenzijdige bewegingspatroon. Een kind klimt en klautert nog, maar ergens in onze puberteit verliezen we die onbevangen manier van ons door het leven bewegen. Ja, we ontzien onszelf met allerlei technologische toepassingen. En ja, voetgangers, hardlopers en fietsers moeten ruim baan krijgen. Maar schaamte en gêne zijn de échte struikelblokken op weg naar een stad die volop in beweging is.

Kijk op straat eens naar een kind. Dat schiet alle kanten op, pakt alles beet en klimt overal op. Het slentert en rent, huppelt en hinkelt en struikelt en staat weer op. Die beweeglijkheid hebben we als volwassene net zo goed nodig! Alleen we durven niet meer. We zijn bang dat anderen meekijken en ons gek vinden. Behalve als we met kinderen op pad zijn, dán durven we opeens wel openlijk te spelen.

Doe als een kind. Dat is mijn advies aan iedereen die fysieke klachten heeft of wil voorkomen. Loop eens over dat stoeprandje, spring gewoon over die boomstam en trek je op aan dat klimrek – en daar hoef je echt geen trainingspak voor aan te trekken. Doorbreek je patronen. Je lijf knapt ervan op, en je weet ook direct weer waarom het vroeger zo leuk was om buiten te spelen!

Patrick van Luijk
Ambassadeur Gezond010