Gerda Feunekes directeur Voedingscentrum

Nederlanders eten steeds vaker buiten de deur. Ook in Rotterdam. Maar is het aanbod in de publieke ruimte gezond genoeg? Volgens Gerda Feunekes, directeur van het Voedingscentrum én spreker op de bijeenkomst Gezond010 in februari 2018, is er in haar eigen stad nog een wereld te winnen.

Je woont in Rotterdam. Wat valt je op op straat?

Gerda Feunekes: ‘Dat we overal kunnen eten. Op te veel plekken worden we verleid tot een ongezonde hap en dat werkt overgewicht en andere leefstijl-ziekten in de hand. Of en hoe gezond we eten wordt bepaald door het aanbod, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Ook al nemen we ons voor om gezond te eten, door al dat ongezonde aanbod worden we onbewust beïnvloed iets anders te doen.’

Rotterdam kent toch ook steeds meer lunchzaken en restaurants die juist alleen maar gezonde producten bieden?

‘Zeker, en die lichtpuntjes zien we zeker niet over het hoofd. Gezond eten is bij wat ik maar even de voorhoede noem hip en de standaard, maar de praktijk is dat het ongezonde voedsel ons overal in de stad wordt opgedrongen. Iedere buurt heeft meerdere snackbars, stations drijven op vette happen en calorierijke tussendoortjes en overal waar we onze vrije tijd doorbrengen liggen de frikandellen en brownies op ons te wachten.’

Die frikandellen liggen daar niet voor niets. Mensen willen dat, toch?

‘Is dat zo? Veel mensen willen gezonder eten, op hun gewicht letten, maar het moet ze wel makkelijk gemaakt worden. Wat als je in een kantine een gezonde salade direct kan meenemen en op een kroket vijf minuten moet wachten? Onderzoek laat zien dat zulke simpele ingrepen in de manier van aanbieden groot effect hebben: vrijwel iedereen gaat voor die fraai gepresenteerde salade. Het gebeurt al. Ook in Rotterdam. Sportcentrum West heeft een ‘gouden’ sportkantine waar bezoekers vrijwel automatisch worden gestimuleerd om een gezonde keuze te maken.’

Onlangs riep het Voedingscentrum samen met voedingswetenschappers en wethouders op om het gezonder maken van de publieke ruimte op te nemen in ieder coalitieakkoord, nu de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur staan. Waarom is de rol van gemeenten cruciaal?

‘Omdat zij met een voedselbeleid en de naderende omgevingswet instrumenten hebben om onze steden op te frissen: een gezonder aanbod in de publieke ruimte, die vrij is van ongezonde kindermarketing. Gezond eten moet veel eenvoudiger en de norm worden. Ik ben hoopvol en zie kansen. Neem de Markthal. Nu al een icoon van de stad. Wat als dit nog veel meer dan nu een baken van gezond eten zou worden? Met gezond, vers en lekker aanbod en kookworkshops voor scholieren én toeristen. Ik vind dat een aantrekkelijk idee.’

Staan bedrijven in de rij voor jullie gezonde missie?

‘Waarom zijn die gezonde lunchzaken en restaurants populair? Omdat er markt is voor gezond. Ondernemers willen bijdragen aan de gezondheid van hun klanten. Het is onze opdracht om mensen te informeren over gezond eten en dit ook te stimuleren. En niet alleen thuis aan de keukentafel, maar ook buiten de deur. Daar is nog een wereld te winnen.’

Tot slot: leef je zelf gezond?

‘Het zal je niet verbazen dat ik als voedingsdeskundige meestal gezond en lekker eet. Ik hou van vis met gegrilde groente en aardappelen uit de oven. Lekker ja, want eten is echt iets om van te genieten. Dat kan met gezond eten. Júíst, zou ik willen zeggen.’